1. Maak eerst de marinade. Maak hiervoor de gember schoon en maal deze samen met de rode peper en knoflook fijn in de keukenmachine of met de blender. Snipper de ui. Doe de sesamolie in een pan en fruit hierin de ui.
2. Voeg hier de peper, knoflook en gemberpasta aan toe en bak kort mee. Voeg nu ook de shoyu, agavesiroop en het water toe en breng aan de kook. Los de arrowroot op in 2 el water, voeg toe en bind al roerend af tot een gebonden saus.
3. Maak de tempeh. Snijd de tempeh hiervoor in 9 à 10 stukken in de lengte zodat het in z’n geheel op een saté- stokje past. Prik de tempeh op de stokjes. Stoom ze voor 8 minuten en leg ze voor een nacht in de marinade.
4. Haal ze de volgende dag uit de marinade en smeer in met de knoflookolie. Gril ze nu 15 minuten in een grillpan of in de oven op 150°C en keer halverwege om.
5. Maak de seroendeng door de kokosrasp 6 minuten en de pinda’s 8 minuten in de oven te roosteren op 160°C. Draai de pinda’s halverwege een keer om. Maal ze nu grof en voeg naar smaak zeezout toe.
6. Voor de pindasaus verwarm je de amandelmelk in een steelpannetje samen met de sambal, rijststroop, shoyu en het water. Als dit een geheel is voeg dan de pindakaas toe en laat het al roerend oplossen tot het een gladde saus is. Breng dan aan de kook en laat 2 minuten koken op laag vuur.
7. Schenk de saus over de tempeh en bestrooi met de seroendeng. Garneer met de lente-ui en serveer.